Zorgleefplan

De 4 domeinen om zorg te bepalen 

Lichamelijk welbevinden / gezondheid.
Naast aandacht voor de lichamelijke zorg (zeg maar de ‘oude’ ADL) van cliënten, gaat het om het voorkomen van gezondheidsbedreigende situaties (decubitus, uitdroging etc.) en maaltijden en drinken.
‘Lastige zaken’ als ‘passende hulp bij toiletgang (naar behoefte en op afroep)’ en ‘maaltijden goed gespreid over de dag en passend bij het dagritme van de cliënt’ zijn opgenomen als normen voor kwaliteit van leven. Binnen het stimuleringsprogramma ‘Zorg voor beter’ wordt aan veel van deze zaken uitvoerig aandacht besteed en voorbeelden gegeven over ‘hoe het anders kan’.

Woon en leefomstandigheden.
Centraal staan hier het thuis voelen en veiligheid. Bij de kwaliteit van leven spelen zaken als voldoende ruimte, privacy, een persoonlijke levenssfeer, bewegingsvrijheid, veilige materialen en toezicht (denk aan het toezicht in de huiskamers bij psychogeriatrische cliënten).

Participatie.
Dagbesteding, deel uitmaken van de samenleving, interesses en hobby’s vallen binnen dit domein. Bij de kwaliteit van leven horen een gevarieerd en wisselend aanbod aan activiteiten en ontspanning, een uitnodigende omgeving en gastvrijheid. Van belang zijn verder eventuele hulp bij mobiliteit (om te kunnen deelnemen) en ondersteuning bij het zoeken van passende dagbestedingsactiviteiten.

Mentaal welbevinden.
Het gaat om respect voor de eigen identiteit en de wijze waarop de cliënt daar invulling aan geeft en wil geven. Mede bepalend voor de kwaliteit van leven zijn de mogelijkheden voor de cliënt om zich terug te kunnen trekken, respect voor hun waarden en normen, zingeving(svraagstukkken) en aandacht voor stemmingsstoornissen en depressie (volgens onderzoek veel voorkomend bij cliënten in verzorgings- en verpleeghuizen

De domeinen rusten op twee pijlers. De eerste pijler is de regie die bij de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger ligt. De cliënt geeft aan wat hij belangrijk vindt, waar hij ondersteuning bij wil en hoe.
De tweede pijler is communicatie en informatie. De medewerker gaat in gesprek met de cliënt en geeft informatie en vanuit een professionele invalshoek, adviezen. De door de cliënt gemaakte keuzes worden vastgelegd in het zorg/leefplan waarbij aandacht is voor alle bovengenoemde domeinen.